De Kubus

Mist hing zwaar over de velden van Overzicht en groene spiralen in het wolkendek gaven de omgeving een mysterieuze sfeer. Aran merkte het niet. Hij was geïntrigeerd door de kubus in zijn handen. Nina, die net als hem een wethandhaver was, stond tegen hem aan geleund. Geërgerd schudde hij haar arm van zijn schouder. Hij was dan wel nieuw in deze regio, maar had meer ervaring dan zij als het ging om handhaving en verboden voorwerpen.

‘Laat mij nou ook eens kijken. ’Ongeduldig trok Nina de kubus uit zijn hand. Het licht van de groene spiralen weerkaatste in de vreemde tekens op het metalen voorwerp. Ze kneep haar ogen samen en haar getuite lippen verraadde het graven in haar herinnering. Een brede glimlach vormde om haar mond. ‘Ik weet waar ik die tekens heb gezien. Ze staan in een oud boek in de bibliotheek van het klooster.’ Ze gaf hem de kubus terug. ‘Laten we naar het klooster gaan.’

Aran stopte de kubus in de binnenzak van zijn zwarte anti-ioniserende jack en liep terug naar zijn airbike. Hij startte de motor en Nina klom achterop. Even leek het of het voertuig haperde, maar na een luide knal van de uitlaat, vloog hij in rappe vaart over de landerijen van het domein van de koopmansprins. Voorbij het grote bos begonnen de heuvels, waar het klooster op de top een prominente plaats in nam. Het klooster was één van de oudste gebouwen in de streek en had een grote binnenplaats, waar Aran zijn airbike parkeerde, naast een groot kruis voorzien van verse bloemen. Een broeder van dienst, gekleed in een bruine habijt, kwam met grote stappen naar hem toe.

‘Ik moet de Abt spreken.’ Aran toonde hem de kubus. De broeder werd lijkbleek.

‘Waar heb je dat vandaan?’ hijgende hij en met zijn hand weerde hij zijn blik af.

‘Dat gaat je niets aan.’ Aran negeerde de broeder en liep langs hem heen naar de eikenhouten toegangsdeur. Nina volgde hem in zijn kielzog. Hij duwde de deur open en staarde besluiteloos de grote lege hal in.

‘Aan het einde van de hal,’ zei Nina en zette haar helm af. Ze liepen naar de kamer van de Abt, waarvan de deur open stond. Zonder toestemming te vragen, liep Aran de kamer binnen, waar een oudere man zich boog over een bord met eten. De kale man wierp hem een verontwaardigde blik toe en trok het servet onder zijn kin vandaan. Hij stond op van de tafel en stootte daarbij bijna zijn bord om.

‘Wie heeft jou binnengelaten?’

‘Niemand.’ Aran hield de kubus omhoog en de ogen van de Abt vielen bijna uit zijn kassen.

‘Stop dat weg!’ brieste hij.

Nina greep de kubus uit de hand van Aran en stopte hem in haar zak. Ze stak haar kin vooruit en keek de Abt indringend aan.

‘U weet meer over deze kubus. De tekens staan in een boek in de bibliotheek,’ zei ze uitdagend. ‘We willen weten wat ze betekenen.’

‘Die kubus had verborgen moeten blijven. Niemand wist de locatie. Waar hebben jullie hem vandaan?’

Aran was niet van plan hem te vertellen dat ze hem in een put op de velden van Overzicht hadden gevonden. Niemand mocht deze radioactieve velden betreden, zelfs zij niet, maar Nina en hij hadden een indringend gepiep gehoord en vonden zo de kubus. Zodra ze hem uit de put haalden, was de pieptoon gestopt.

‘Het is een baken. Vroeger werd het gebruikt om de Satelliet-kinderen op te roepen.’

‘Dus dit is een baken?’ Aran kende de verhalen van de Satelliet-kinderen. Het was het volk van de satellietwereld, die vroeger op gezette tijden hun offers kwamen halen. Ze eisten steeds meer en tenslotte was de bevolking in opstand gekomen. De laatste Satelliet-kinderen die de planeet tweehonderd jaar geleden bezochten, waren met geweld ontvangen en de bakens waren vernietigd, althans, dat dachten ze.

‘Alle bakens zijn vernietigd. Waarom was deze verborgen,’ vroeg Aran.  De Abt haalde zijn schouders op. Hij herhaalde zijn vraag, maar de Abt weigerde nog meer te vertellen over de kubus. Nina was naar de gang was gelopen en ze wenkte hem. Hij wierp een geërgerde blik op de Abt en liep naar haar toe.

‘Denk je dat het baken weer Satelliet-kinderen oproept?’ vroeg ze hem. ‘Zijn we in gevaar?’

‘Hoe moet ik dat weten?’ snauwde hij en hield zijn hand op. Met haar blik hield ze zijn ogen vast, terwijl ze tergend langzaam de kubus uit haar zak haalde en op zijn hand deponeerde. Hij vreesde dat het ding ieder moment weer ging piepen en stopte het in zijn binnenzak.

‘Kom, we gaan naar de bibliotheek,’ zei ze. Ze liep naar de grote trap in het midden van de hal. De Abt kwam hen niet achterna. Als handhavers van de wet hadden ze bevoegdheid om elk gebouw binnen te gaan voor onderzoek. Nina ging hem voor naar de bibliotheek en trok een oud boek van de plank. De aanwezig broeder keek op van zijn boek en een vinger ging naar zijn lippen, toen ze het boek met een plof op de grote tafel in het midden van de ruimte liet vallen. Ze bladerde snel door de pagina’s en grijnsde tevreden, toen ze vond wat ze zocht. Aran boog zich over het boek en zette de kubus er naast. Zijn vinger gleed over de regels, terwijl hij de tekst bij de tekeningen doorlas.

‘De tekens gaan gloeien als de Satelliet-kinderen komen. De combinatie van tekens geeft aan welk offer er geëist wordt.’

‘De tekens gloeien niet, dat is goed nieuws, toch?’ vroeg Nina vertwijfeld.

‘Na de pieptoon duurt het een dag voor ze onderweg zijn, lees ik.’ Hij keek haar onzeker aan. ‘Ik denk dat we dit aan de koopmansprins moeten melden. Als de tekens gaan gloeien moeten we voorbereidingen treffen.’ Nina’s ogen vlamden op.

‘We gaan géén offers geven.’

‘Natuurlijk niet,’ bromde Aran. Hij scheurde de pagina uit het boek, vouwde deze op en stak hem samen met de kubus in zijn zak. Hij zag dat de broeder hem geschokt aankeek.

‘Dat, dat mag niet,’ stotterde de broeder en kromp in elkaar onder Arans doordringende blik.

Arans mondhoek trok omhoog in een grijns. Hoe grappig was het toch, dat het gewone volk het in zijn broek deed voor de machtige wethandhavers. Hij hoorde Nina grinniken en klopte even op zijn lasergun, om de man nog meer de stuipen op het lijf te jagen. Daarna banjerde hij rustig de bibliotheek uit. Beneden op de binnenplaats startte hij de motor van zijn airbike en vloog samen met Nina naar het fort van de koopmansprins.

De bewaking van het fort viel onder de taak van de wethandhavers. De soldaten stonden bij elk van de vier toegangspoorten. Geen enkel product kwam op de markt in het fort, zonder dat er tol voor werd betaald. Dat gold ook voor de burgers, die naar de markt kwamen, om hun levensmiddelen en andere zaken te kopen. De koopmansprins van Overzicht was een rijk man en de wethandhavers waren bij hem in dienst en werden daar goed voor beloond.

Aran en Nina meldden zich bij de wachtcommandant, met de boodschap dat zij de koopmansprins direct moesten spreken. Als buitengewone veldagenten werden ze zonder verdere vragen doorgelaten. Ze parkeerden de airbike en staken het overdekte marktplein over. Kooplieden op digitale schermen schreeuwden om het hardst om hun waar aan de man te brengen. De burgers bij de kramen droegen net als Aran en Nina beschermende kleding tegen de groene stralingsgolven. Ze beoordeelden de koopwaar, kozen hun producten uit en scanden hun armband, waarna het verschuldigde saldo van hun tegoed werd overgeschreven naar het account van de koopman. Het was een illusie, dat er verschillende kooplieden waren, want alle betalingen verdwenen in de kas van de koopmansprins. Dat was niet meer dan logisch, want hij was de heerser, die de grote productie kassen en fabrieken draaiende hield. De burgers konden bij het magazijn buiten de poort van het fort de producten ophalen om mee te nemen naar hun ondergrondse woningen.

Aran en Nina liepen het grote gebouw binnen, een betonnen bunker die de grote oorlog tegen de koopmansprins van Achterlanden had doorstaan. Een soldaat scande hun armbanden. Bij het zien van hun code, salueerde hij en liet hen door tot de werkkamer van de koopmansprins.

De koopmansprins, slechts weinigen wisten zijn echte naam, keek hen aan vanonder zijn donkere wenkbrauwen. Hoewel hij zeker tachtig jaar was, zag hij er nog verrassend jong uit. Met geld kon je schoonheid kopen, maar Aran wist dat die luxe niet voor hem was weggelegd. Hij liet de prins de kubus zien en het blad met de verklaring van de tekens.

‘Hm. Een baken zeg je?’ De prins liet de kubus door zijn vingers gaan en bekeek het ding van alle kanten. Ineens begon een teken op de metalen kubus te gloeien. Van schrik liet hij hem uit zijn vingers glippen. ‘Wat heb ik gedaan?’ Zijn ogen waren groot van schrik.

‘Niks. Dat doen de Satelliet-kinderen. Ze geven via de tekens door welk offer ze komen halen.’ Nina pakte de pagina van het boek en zocht het teken op. ‘Tien maagden.’

‘Wat?’ riep de koopmansprins vol ongeloof. Hij trok het blad naar zich toe en bekeek de tekst nogmaals. Het was geschreven in oud- Gorigaans, maar de boodschap was duidelijk. De Satelliet-kinderen eisten tien maagden. ‘Wat moeten ze verdomme met tien maagden?’

‘Misschien voor de voortplanting?’ opperde Aran, wat hem een woeste blik van Nina opleverde.

‘Dekvee?’ riep ze met schrille stem. ‘O, nee, daar komt niets van in. Waarom ineens na tweehonderd jaar?’

‘Dat ben ik ook niet van plan.’ De koopmansprins keek hen grimmig aan. ‘De laatst keer schoten we ze uit de lucht en dat doen we nu weer. Waar kunnen we ze verwachten?’

‘Ik denk bij het baken,’ zei Aran. De prins keek naar de kubus en trok wit weg. Hij grabbelde de kubus van de tafel en duwde hem bij Aran in de hand.

‘Breng dat ding terug waar je het hebt gevonden. Ik moet ze hier niet hebben. Zoek tien maagden als lokaas en positioneer de schutters op verborgen plaatsen. We zullen ze warm onthalen.’

Aran knikte en liep met een sputterende Nina terug naar de binnenplaats. Het zinde haar niet dat tien maagden als lokaas moesten dienen.

‘Dan zoek je er toch negen en ga je zelf als lokaas,’ zei Aran. ‘Jij regelt de maagden en ik de schutters. Ik ga nu de kubus terugbrengen.’ Hij sprong op de airbike en ging er vandoor. Ze hadden volgens het boek maar twaalf uur om alles te regelen. Als eerste bracht hij de kubus terug naar de put op de velden van Overzicht. Hij wenste dat hij de pieptoon nooit gehoord had. Misschien was dan ook dat verdomde teken niet gaan oplichten. Hij wierp een blik omhoog naar de satellietplaneet, die net zichtbaar was tussen de groene spiralen van het wolkendek. De satellietplaneet was de wereld van de Satelliet-kinderen, de gelukkigen die destijds ontsnapt waren aan de grote vernietiging. Rijke burgers hadden hun kinderen willen redden en hen met een ruimtevoertuig naar de planeet gestuurd. Terwijl de overlevenden hun wereld vanuit de as opbouwden, cirkelde de planeet rond en wachtte af, tot ze op een dag door de nevelen naar beneden kwamen, gekleed in ruimtepakken. Ze plaatsten kubussen en eisten offers onder het dreigement dat ze met hun technologie de planeet weer in as zouden leggen. De Goriganen waren destijds geen partij voor de Satelliet-kinderen, maar tweehonderd jaar geleden hadden ze eindelijk de middelen gehad om in opstand te komen en vandaag was de technologie op de planeet nog verder ontwikkeld. Aran wist zeker dat ze weer zouden slagen om de Satelliet-kinderen te verslaan.

Op zijn airbike vloog hij naar de kazerne, een vijfkantig gebouw en zo stevig als een bunker. Binnen in het gebouw waren trainingsruimtes, onderzoeksfaciliteiten, vergaderzalen en grote fabriekshallen om wapens en voertuigen te bouwen. Alle vrijgezellen soldaten hadden hier ook hun appartementen. Aran was al zestien uur in de weer en dook eerst onder de douche in zijn appartement. Eenmaal opgefrist zocht hij de hoogste officier op om hem op de hoogte te brengen van de kubus en het offer. De man onderschreef de opstelling van de koopmansprins. Ze zouden nooit meer toegeven. Er werd direct een vergadering belegd.

Twee uur voor het arriveren van de Satelliet-kinderen, lagen de soldaten verborgen in het veld met hun lange afstandsraketwerpers. Nina stond bij de put met negen nerveuze maagden in witte japonnen. Aran controleerde hoe het met hen ging en zag het kippenvel op hun blote armen, hun blote voeten waren nat van het vochtige gras. De avond viel en Arans haar stond overeind in zijn nek. Het was zo surrealistisch, een verhaal uit een geschiedenisboek. Eigenlijk hoopte hij met eigen ogen de Satelliet-kinderen te aanschouwen, voor ze werden neergeschoten. Hij tuurde naar de brandende stip in de nevel, die steeds dichterbij kwam. Wachten duurt lang. De hoogste officier wilde niets aan het toeval overlaten. De Satelliet-kinderen konden met hun nieuwe technologie misschien sneller reizen dan tweehonderd jaar geleden.

Tot nu toe zaten ze precies op schema. Een felle flits was zichtbaar, toen het ruimtevoertuig door de dampkring kwam. Een dreunend geluid vulde de lucht. Langzaam daalden ze af en tot zijn schrik zag Aran dat het voertuig opsplitste in tien kleinere voertuigen. Daar hadden ze geen rekening mee gehouden.

‘Wachten!’ schreeuwde hij naar de officier. Negen voertuigen bleven in de lucht hangen en het grootste voertuig zette de landing in. Zijn lichten schenen op de grond en gingen over de tien maagden. Ook de andere voertuigen hadden zoeklichten, die over de vlakte gingen.

‘Verdomme,’ vloekte Aran. ‘Straks zien ze ons.’ Hij stond nog steeds bij de tien maagden en zocht naar de soldaten die verborgen zaten onder camouflage doeken, in sleuven in de grond. Alleen het puntje van de loop van hun langeafstandsraketwerper was zichtbaar. Hij hoopte dat het niet zou opvallen.

Met veel gesis en rook zette het toestel zich neer op het veld. De warmte sloeg er vanaf en het gras begon te smeulen van de hitte van de motoren. Er klonk nog meer gesis, toen een langwerpige deur naar beneden openging als een loopplank. Door de deuropening kwamen zes figuren in ruimtepakken naar voren. Eén van hen bestudeerde een apparaat op zijn arm en drukte op een knopje aan de zijkant van zijn helm. Langzaam ging de helm open. Aran zag het gezicht van de knapste man, die hij ooit had gezien. Een glad gezicht, jong, zilverwit haar en staalblauwe ogen. Hij hoorde Nina naast zich goedkeurend door haar tanden fluiten. Een opgewonden gesmoes steeg op uit de gelederen van maagden.

De andere vijf gezichten bleven verstopt onder hun helm en met wapens in de aanslag liepen ze de loopplank af. Aran had opdracht gekregen van de koopmansprins om het woord te voeren. Hij liep met open palmen op hen af.

‘Ik ben Gabriël Magnuson, woordvoerder van de expeditie. Wij komen het offer halen,’ zei de man met het zilverwitte haar. Hij sprak met zachte beschaafde stem. Door de glimlach in zijn ogen ging Aran hem bijna aardig vinden, maar hij moest niet vergeten wat deze Satelliet-kinderen kwamen opeisen, zonder hier ooit iets voor terug te geven. Hij keek de man strak aan.

‘Wat krijgen we ervoor terug,’ vroeg hij bijna onbeschoft. Hij verdomde het om de man zijn naam te geven. Even zag hij een woedende flikkering in diens ogen, maar de man had zichzelf goed onder controle en zijn glimlach bleef rond zijn mond dansen.

‘Geen represailles voor het geweld van de laatste landing.’

‘Niemand heeft jullie uitgenodigd om te komen. Wat geeft jullie het recht om offers te vragen?’

‘Nog steeds geen manieren,’ mompelde de man. ‘Onze voorouders hebben een overeenkomst met de centrale regering gesloten. Zij zouden de mensheid redden en preserveren, opdat zij ooit weer de aarde kan bewonen. We bouwen aan een superras en de overlevenden van de ramp hebben een sterk DNA wat wij onderzoeken en gebruiken. Volgens de overeenkomst kunnen we vragen wat we willen. Plantaardig, dierlijk of menselijk materiaal of grondstoffen. Dat is ons recht.’

‘We zijn verdomme geen proefdieren,’ riep Nina fel. Haar ogen schoten vuur. De andere maagden, die eerst bijna in katzwijm lagen door zijn knappe verschijning, staarden nu met afschuw naar Gabriël. ‘Liggen!’ schreeuwde Nina en de meisjes lieten zich als een blok op de grond vallen. Aran volgde hun voorbeeld. De man keek verward toen vanuit de pollen gras van de camouflage ineens raketten op de ruimtevoertuigen afschoten. De meisjes gilden. Een helse explosie verstomde het gegil en Aran dook opzij voor een rondvliegend brok ijzer, dat zich twee meter verderop in de grond boorde. Nog voor de negen voertuigen in de lucht terug konden schieten, volgde een nieuw salvo vanuit de verborgen sleuven. Eén voor één werden ze met de langeafstandsraketwerpers neergehaald.

Er ging een gejuich op, toen de laatste met een harde landing op het veld terechtkwam en daar explodeerde. Aran stond op en veegde het vuil van zijn kleding. Hij staarde naar de vertegenwoordiger van de Satelliet-kinderen, die eveneens overeind krabbelde in de ravage. Hij werd onder luid protest door soldaten afgevoerd. Een scheve grijns gleed over Arans gezicht. De Satelliet-kinderen hadden antwoord gekregen op hun vraag om een offer. Hopelijk bleven ze weer tweehonderd jaar weg. Hij liep naar de put en schoot zijn lasergun leeg op de kubus. Tevreden zag hij hoe het blok wegsmolt onder de hittestraal.

Maak jouw eigen website met JouwWeb