Wieke bakt koekjes
Als Wieke ergens dol op was, dan waren het wel zelfgebakken koekjes. Ze had nog even tijd, voor papa en mama terugkwamen van de elfenraad, dus ze zocht de vormpjes op om koekjes mee te maken. Wieke had allerlei verschillende vormpjes, maar vandaag had ze zin in bloemen. Zo zou het toch een beetje lente worden. Nu vraag je je misschien af waarom Wieke dan niet vanuit huis de knopjes open kon toveren, maar zo werkte dat niet. Ze moest naar iedere knop vliegen en deze met haar vinger aanraken, terwijl ze de toverspreuk zong. Aangezien ze niet meer naar buiten mocht en niemand anders meer kon toveren, zou het dus geen echte lente worden.
Wieke vond de uitsteekvormpjes in het keukenkastje. Nu moest ze het deeg maken. Ze pakte een kom en strooide er 200 gram bloem in en voegde er 75 gram suiker bij. Wat deed mama er nog meer in? Iets dat lekker zoet rook. Ze trok verschillende doosjes open en snuffelde met haar neus. Daar rook ze ineens de zoete geur van vanille. Ja, dat was het! Vanillesuiker. Ze schepte een paar lepeltjes van het kostbare goedje in de kom en roerde alles goed door elkaar. Nu moest het nog een deeg worden. In de koelkast vond ze roomboter. Ze sneed een stuk van ongeveer 125 gram af en hakte het met haar mesje in kleine stukjes. Hopla, die gingen ook in de kom. Nu maar kneden.
Ze bekeek haar mengsel met gemengde gevoelens. Het rook heerlijk naar vanille, maar het was niet zo soepel. Ineens wist ze het weer. Mama gooide er ook altijd een eidooier bij!. Maar hoe moest ze een ei in het kippenhok halen? Wieke gooide een beetje water bij het deeg, maar dat hielp niet echt. Er moest een eidooier in. Er zat niets anders op dan een ei te toveren. Op de tafel lag een appel. Ze pakte het in haar hand. Wieke legde haar vinger erop en zong zachtjes de spreuk. Langzaam veranderde de appel in een ei.
Ze was zo blij dat ze nog steeds kon toveren, dat ze een sprongetje van vreugde maakte en het ei bijna uit haar handen liet vallen. Het moest wel kapot, maar wel voorzichtig. Ze had moeder vaak de eidooier en het eiwit zien scheiden, door het ei te breken en het eiwit van de ene stuk schil in de ander te laten glijden. Handig brak ze het ei en scheidde de dooier en het eiwit. De eidooier ging bij het deeg en het eiwit gooide ze in een mok, voor later.
Nadat ze het mengsel tot een soepel deeg had gekneed, rolde ze het uit met de deegroller en stak er bloemetjes uit met de steekvormpjes. Die gingen op een bakplaat in de oven en na een kwartier begon het heerlijk te ruiken in huis. Ze kreeg er honger van en haalde de koekjes uit de oven. Met bramensap, wortelsap en poedersuiker maakte ze twee kleuren glazuur. Met het oranje glazuur maakte ze de bloemenhartjes en met het rode glazuur kleurde ze de bloemblaadjes. Het zag er prachtig uit en ze legde de koekjes op een grote schaal.
“Kijk eens mama, ik heb de lente in huis gebracht,” zei ze, toen haar papa en mama thuis kwamen.
“Dat ziet er heerlijk uit,” zei moeder. “Ik zal warme chocolademelk maken en dan smikkelen we er lekker een paar op!
Maak jouw eigen website met JouwWeb